De staatssecretaris heeft het besluit met fiscale tegemoetkomingen naar aanleiding van de coronacrisis (Besluit noodmaatregelen coronacrisis; zie FutD 2020-1157) met ingang van 25 april 2020 geactualiseerd. Aan het besluit zijn de volgende onderwerpen toegevoegd:
1. Uitstel van betaling van belastingschulden
- De staatssecretaris keurt goed dat de ontvanger na ontvangst van een verzoek om uitstel van betaling door een ondernemer dat is ingediend op of na 12 maart 2020, gedurende drie maanden geen invorderingsmaatregelen treft, tenzij de belangen van de Staat zich hiertegen verzetten. Het verzoek om uitstel kan schriftelijk of digitaal via een daartoe bestemd formulier worden ingediend nadat er een aanslag is opgelegd. Het verzoek om uitstel wordt geacht een verzoek om uitstel van betaling te zijn van alle openstaande en nog op te leggen aanslagen waarop deze goedkeuring betrekking heeft. De goedkeuring geldt voor de volgende belastingen: loonheffingen, BTW, IB/PVV, inkomensafhankelijke bijdrage ZVW, Vpb, kansspelbelasting, assurantiebelasting, verhuurderheffing, milieubelastingen (energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE), kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater), accijnzen en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. De goedkeuring geldt niet voor de BTW, de accijnzen, de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de kolenbelasting voor zover deze belastingen worden geheven met toepassing van de douanewetgeving ter zake van de invoer.
- De ontvanger kan uitstel van betaling verlenen voor een periode langer dan drie maanden als de betalingsproblemen langer uitstel noodzakelijk maken, de betalingsproblemen hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan en voor de belastingschuld waarvoor het uitstel wordt gevraagd is voldaan aan de aangifteplicht. Als de totale belastingschuld ten tijde van ontvangst van het verzoek om uitstel € 20.000 of meer bedraagt, is een verklaring van een derde-deskundige vereist. Er wordt geen uitstel van betaling verleend en verleend uitstel van betaling wordt ingetrokken als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten. Het uitstel van betaling heeft een tijdelijk karakter en zal worden ingetrokken zodra de omstandigheden dit mogelijk maken. Dit kan het geval zijn als het kabinet de beperkingen opheft ten aanzien van de branche waarin de ondernemer verkeert. Gedurende het uitstel kan de ontvanger om tussentijdse aflossingen vragen als de liquiditeitspositie van de ondernemer dat toelaat. Voordat de ontvanger het uitstel intrekt, stelt hij de ondernemer in de gelegenheid om een passende betalingsregeling af te sluiten die niet gebonden is aan een maximumtermijn of aan andere eisen die in het reguliere uitstelbeleid worden gesteld.
- De verklaring van de derde-deskundige wordt door de Belastingdienst geaccepteerd als de verklaring in ieder geval de volgende elementen bevat: (1) een verklaring dat aannemelijk is dat er sprake is van werkelijke betalingsproblemen op het moment van het verzoek om uitstel of naar verwachting op korte termijn daarna, (2) een verklaring dat aannemelijk is dat deze betalingsproblemen hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan, en (3) een liquiditeitsprognose die volgens de derde-deskundige plausibel is.
2. Betalingsverzuimboeten
- Verzuimboeten voor betalingsverzuimen begaan in de periode van 12 maart 2020 tot aan de datum waarop het uitstel van betaling eindigt, worden geacht niet te zijn opgelegd. Als een verzuimboete wordt opgelegd, zorgt de ontvanger ervoor dat deze ambtshalve worden vernietigd. Deze goedkeuring geldt voor alle belastingmiddelen waarvoor de tijdelijke bijzondere uitstelregeling van dit besluit geldt.
3. Mededelingsplicht bodemrecht
- De verplichting tot mededeling van artikel 22bis, lid 2 of lid 3, IW geldt niet in het geval de derde en de belastingschuldige in verband met de gevolgen van de coronacrisis nader zijn overeengekomen dat de termijn waar binnen de vordering ter zake waarvan het pandrecht of het eigendomsrecht van de derde geldt moet worden afbetaald, wordt verlengd.
- De meldingsplicht van het voornemen om rechten op een bodemzaak of bodemzaken uit te oefenen of enigerlei andere handeling te (laten) verrichten waardoor het niet meer als bodemzaak kwalificeert, is niet van toepassing als de betalingsachterstand is veroorzaakt door de gevolgen van de coronacrisis.
4. Verklaring betaalgedrag
- De ontvanger geeft een schone verklaring betalingsgedrag af als voor de nageheven loonheffingen of voor de (door de uitlener verschuldigde) BTW uitstel van betaling is of zal worden verleend of geen invorderingsmaatregelen worden genomen.
5. Melding betalingsonmacht
- Voor zover het verzoek om uitstel van betaling betrekking heeft op aangiftetijdvakken die eindigen na 1 februari 2020, geldt het verzoek in voorkomend geval ook als tijdige melding van betalingsonmacht als bedoeld in artikel 36, lid 2, IW. De melding wordt bovendien rechtsgeldig geacht, tenzij achteraf blijkt dat de betalingsonmacht niet hoofdzakelijk verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis.
6. G-rekening
- Het saldo van de G-rekening dat overeenkomt met de verschuldigde loonheffing en BTW waarvoor uitstel van betaling is verleend of de invordering is opgeschort op grond van een ingediend verzoek om uitstel van betaling, kan op verzoek worden gedeblokkeerd door de ontvanger.
- Uitwinning van de G-rekening blijft achterwege als er een verzoek om uitstel van betaling in behandeling is of is toegewezen, tenzij de belangen van de Staat zich daartegen verzetten.
Ministerie van Financiën 22-4-2020, nr. 2020-8499 (Fida 20202696)