X bezat alle aandelen van de in Nederland opgerichte BV A. Hij emigreerde in de loop van 2005 vanuit Nederland naar Spanje. De inspecteur legde in verband met de emigratie een conserverende aanslag op. Met betrekking tot de aangifte IB 2010 sprak X met de inspecteur af dat hij zijn rekening-courantschuld bij BV A van € 363.870 in 10 jaar zou aflossen. In 2013 emigreerde X naar Curaçao. Toen uit de Nederlandse Vpb-aangifte 2015 van BV A bleek dat de schuld van X was opgelopen naar € 416.989, corrigeerde de inspecteur de aangifte IB 2015 van X met € 421.090 (gebruteerd) aan dividenduitkering in box 2. X ging in beroep en stelde dat Nederland niet mocht heffen omdat de vestigingsplaats van BV A in 2015 in Curaçao lag. Rechtbank Noord-Holland (zie FutD 2020-0942) verklaarde het beroep van X ongegrond, maar Hof Amsterdam stelde hem naar aanleiding van zijn hoger beroep in het gelijk. Het Hof vond het aannemelijk dat de plaats van werkelijke leiding van BV A in 2005 naar Spanje was verplaatst en in 2013 naar Curaçao als gevolg van de (door)emigratie van X van Spanje naar Curaçao. De inspecteur had volgens het Hof niet aannemelijk gemaakt dat de werkelijke leiding van BV A in 2015 niet werd uitgeoefend door haar formele bestuurder X op Curaçao, maar door haar in Nederland gevestigde adviseur. Het verzorgen van aangiften Vpb namens een BV, of anderszins haar fiscale belangen behartigen, was volgens het Hof immers niet gelijk te stellen met het uitoefenen van de werkelijke leiding van een BV. Als gevolg van de verplaatsing van de werkelijke leiding naar Spanje in de loop van 2005 werd BV A op grond van de vestigingsplaatsfictie van artikel 7.5, lid 6, Wet IB 2001 gedurende tien jaar na deze datum geacht in Nederland te zijn gevestigd. BV A was dus voor de toepassing van de aanmerkelijk belangregeling ten aanzien van een buitenlandse belastingplichtige tot in de loop van 2015 fictief in Nederland gevestigd en daarna op Curaçao. Het belastbare inkomen uit a.b. betrof een verkapte winstuitdeling die was afgeleid uit het verschil tussen de daadwerkelijke stand van de rekening-courantschuld op 31 december 2015 en de stand zoals die zou moeten luiden op grond van de afspraken met de inspecteur. Aangezien dit verschil pas op zijn vroegst kon worden vastgesteld bij het einde van het kalenderjaar 2015, moest het inkomen uit a.b. volgens het Hof worden geacht te zijn genoten bij het einde van het betreffende kalenderjaar. Op dat moment was BV A niet meer in Nederland gevestigd, noch op grond van de vestigingsplaatsfictie van artikel 7.5, lid 6, Wet IB 2001, noch op grond van haar plaats van werkelijke leiding. Nederland had dus geen heffingsrecht over het inkomen uit a.b.
Leiding van BV in Curaçao: dividend voor DGA niet in Nederland belast
Datum: 20 januari 2022
Dagelijks al het fiscale nieuws in uw mailbox!
Met de dagelijkse e-mailservice Viditax ontgaat niets u meer op fiscaal gebied. De redactie van Fiscaal up to Date garandeert dat u al het fiscale nieuws van die dag om 17.15 uur ontvangt. Nieuws met betrekking tot rechtspraak, wetgeving en beleid wordt krachtig samengevat en elke vrijdag worden de arresten van de Hoge Raad kort en bondig weergegeven.
U ontvangt Viditax als u (proef)abonnee bent van Fiscaal up to Date.
Viditax 27-05-2022
- Lagere PKV bij WOZ en BPM-procedures volgens Hoge Raad discriminerend
- Scheidingsregeling eigen woning niet zonder mede-eigendom
- Hof biedt rechtsherstel en belast in 2017 alleen werkelijk rendement box 3
- Boete van € 150.000 na loonaangifte op basis van gebrekkige administratie
- Geen (fictieve) dienstbetrekking voor erotische webcam-agents
- Verzoek om vorming HIR in te trekken te laat; vrijval HIR terecht
- Ex-firmant aansprakelijk voor BTW-schuld vof
- Vereiste IB-aangifte niet gedaan met niet-invullen trustvraag
- Controle zorgkosten in aangiften IB niet gebaseerd op etnisch profileren
- Correctiebeleid fiscus gold ná verdeling tussen fiscale partners
- F-biljet vereist geen uitgebreidere onderzoeksplicht dan reguliere aangifte
- Uitgekeerde pensioenlumpsum belast loon voor partner
- Aanpassing handelsinkoopwaarde bij taxatie niet beperkt tot schade
- Feit van vóór uitspraak was bekend: geen herziening Hofuitspraak
- Levering in woonpand getransformeerd kantoor zonder BTW
- Woonzorgcomplex ondanks verkoopplan BTW-algemeenheid
- Verzoek ambtshalve vermindering ten onrechte ook als bezwaar behandeld
- Kosten voor administratie en BTW-aangiften geen nagekomen bedrijfslast
- Vrije ruimte WKR voor rijnvarenden zonder inhoudingsplichtige werkgever
- Appartement voor eigen gebruik bij Neder-Mexicaan belast in box 3
- Vernietiging invorderingskosten geen reden voor bovenforfaitaire PKV
- Verzamelrenseignement UWV bewijs voor correcties op aangifte IB
- Cassatie tevergeefs omdat eerst bezwaar moest worden gemaakt
- Verzoek om herziening arrest uit 2013 niet-ontvankelijk
- Bezwaar na afwijzen uitstelverzoek niet-ontvankelijk
- Verrekening niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek niet meer mogelijk
- Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk fysiek cassatieberoepschrift tevergeefs
- Woonzorgcentrum in hoofdzaak woning; geen OZB-gebruikersbelasting
- BOF successiewet volgens CPB wel doeltreffend maar niet doelmatig
- Antwoord op vragen over recordboete Belastingdienst voor zwarte lijst