NV X breidde op 31 december 2012 haar in 2009 verworven belang van 3,2% in bank Y uit tot 5,1%. In juni 2014 ging bank Y naar de beurs (de London Stock Exchange). NV X maakte geen gebruik van haar recht om extra aandelen te verwerven, waardoor haar belang verwaterde naar 4,3%. Op 16 augustus 2016 bracht NV X haar 4,3%-belang in in de nieuw opgerichte houdstervennootschap BV Z en verkreeg hierdoor een aandelenbelang van 4,3% in BV Z. Op 22 maart 2017 verkocht NV X haar belang in BV Z. De verkoopopbrengst die was toe te rekenen aan de periode 10 augustus 2016 tot en met 22 maart 2017 bedroeg € 7.441.343. BV X stelde dat op deze verkoopopbrengst in 2017 de deelnemingsvrijstelling van toepassing was, maar de inspecteur was het daar niet mee eens. Met ingang van 10 augustus 2016 was volgens de inspecteur geen sprake meer van een aflopende deelneming als bedoeld in artikel 13, lid 16, Wet Vpb omdat indirecte belangen hier niet onder vielen. NV X ging in beroep, maar Rechtbank Den Haag stelde haar in het ongelijk. De regeling voor aflopende deelnemingen hield in dat de deelnemingsvrijstelling nog maximaal drie jaar van toepassing bleef nadat een aandelenbelang dat een deelneming was onder de 5% was gezakt. Na de inbreng in BV Z had NV X geen belang meer in bank Y als bedoeld in artikel 13, lid 16, Wet Vpb. De verkoopopbrengst was volgens de Rechtbank verkregen uit hoofde van het belang van NV X in BV Z en was geen voordeel uit hoofde van een belang van NV X in bank Y. Artikel 13, lid 16, Wet Vpb was niet van toepassing op indirecte belangen. Voor een rechtstreekse toerekening van het belang in bank Y aan NV X was volgens de Rechtbank geen plaats. Daaraan deed niet af dat BV Z alleen tussen NV X en bank Y was geschoven om daarmee een premium notering aan de London Stock Exchange te kunnen verkrijgen, dat het niet de bedoeling was de inbrengende aandeelhouders te beperken in hun economische rechten met betrekking tot hun belang in bank Y, dat de waarde van het belang in BV Z slechts werd vertegenwoordigd door de waarde van het belang van BV Z in bank Y en dat was afgesproken dat BV Z de van bank Y ontvangen dividenden onmiddellijk zou uitkeren.
Indirect belang geen aflopende deelneming meer: verkoopopbrengst belast
Datum: 19 januari 2022
Dagelijks al het fiscale nieuws in uw mailbox!
Met de dagelijkse e-mailservice Viditax ontgaat niets u meer op fiscaal gebied. De redactie van Fiscaal up to Date garandeert dat u al het fiscale nieuws van die dag om 17.15 uur ontvangt. Nieuws met betrekking tot rechtspraak, wetgeving en beleid wordt krachtig samengevat en elke vrijdag worden de arresten van de Hoge Raad kort en bondig weergegeven.
U ontvangt Viditax als u (proef)abonnee bent van Fiscaal up to Date.
Viditax 27-05-2022
- Lagere PKV bij WOZ en BPM-procedures volgens Hoge Raad discriminerend
- Scheidingsregeling eigen woning niet zonder mede-eigendom
- Hof biedt rechtsherstel en belast in 2017 alleen werkelijk rendement box 3
- Boete van € 150.000 na loonaangifte op basis van gebrekkige administratie
- Geen (fictieve) dienstbetrekking voor erotische webcam-agents
- Verzoek om vorming HIR in te trekken te laat; vrijval HIR terecht
- Ex-firmant aansprakelijk voor BTW-schuld vof
- Vereiste IB-aangifte niet gedaan met niet-invullen trustvraag
- Controle zorgkosten in aangiften IB niet gebaseerd op etnisch profileren
- Correctiebeleid fiscus gold ná verdeling tussen fiscale partners
- F-biljet vereist geen uitgebreidere onderzoeksplicht dan reguliere aangifte
- Uitgekeerde pensioenlumpsum belast loon voor partner
- Aanpassing handelsinkoopwaarde bij taxatie niet beperkt tot schade
- Feit van vóór uitspraak was bekend: geen herziening Hofuitspraak
- Levering in woonpand getransformeerd kantoor zonder BTW
- Woonzorgcomplex ondanks verkoopplan BTW-algemeenheid
- Verzoek ambtshalve vermindering ten onrechte ook als bezwaar behandeld
- Kosten voor administratie en BTW-aangiften geen nagekomen bedrijfslast
- Vrije ruimte WKR voor rijnvarenden zonder inhoudingsplichtige werkgever
- Appartement voor eigen gebruik bij Neder-Mexicaan belast in box 3
- Vernietiging invorderingskosten geen reden voor bovenforfaitaire PKV
- Verzamelrenseignement UWV bewijs voor correcties op aangifte IB
- Cassatie tevergeefs omdat eerst bezwaar moest worden gemaakt
- Verzoek om herziening arrest uit 2013 niet-ontvankelijk
- Bezwaar na afwijzen uitstelverzoek niet-ontvankelijk
- Verrekening niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek niet meer mogelijk
- Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk fysiek cassatieberoepschrift tevergeefs
- Woonzorgcentrum in hoofdzaak woning; geen OZB-gebruikersbelasting
- BOF successiewet volgens CPB wel doeltreffend maar niet doelmatig
- Antwoord op vragen over recordboete Belastingdienst voor zwarte lijst