X bezat participaties in plantages met teakbomen in Brazilië en Costa Rica die hij had gekocht van A en B voor respectievelijk € 72.700 en € 500.000. De door B uitgegeven participaties waren in 2011 ingetrokken en de daaraan verbonden rechten en verplichtingen waren ingebracht in beleggingsfonds C dat werd beheerd door beleggingsfonds D. X vermeldde in zijn aangiften IB over 2015 en 2016 een box 3-inkomen van nihil, maar de inspecteur rekende de participaties A en de aan X toegekende deelnemingsrechten in C tot het box 3-vermogen en stelde de box 3-inkomens over die jaren vast op respectievelijk € 24.749 en € 28.966. X ging in beroep en stelde dat de deelnemingsrechten in C niet tot zijn bezittingen behoorden omdat hij niet had ingestemd met de omvorming van participaties B in deelnemingsrechten in C. Rechtbank Den Haag was dat niet met X eens. Volgens de Rechtbank had X in 2015 en 2016 deelnemingsrechten in C in zijn bezit en had de inspecteur terecht de waarde van de participaties A bepaald aan de hand van de door de Vereniging voor Teakhoutparticipanten (VTP) op haar website gepubliceerde waardetabellen die onderdeel uitmaakten van een tussen de Belastingdienst en de VTP gesloten vaststellingsovereenkomst (VSO). De inspecteur had volgens de Rechtbank echter de waarden niet aannemelijk gemaakt. Aangezien Hof Den Haag met betrekking tot eerdere jaren had beslist dat de inspecteur zich voor de waardebepaling kon baseren op de waarde-overzichten van beleggingsfonds C, vond de Rechtbank dat voor de waardering per 1 januari 2015 en 1 januari 2016 niet moest worden uitgegaan van de waarde-overzichten van beleggingsfonds C, omdat aannemelijk was geworden dat die waardecijfers (veel) te hoog waren. Omdat beleggingsfonds C inmiddels failliet was, al haar bezittingen waren verkocht én er geen verklaring was waarom en niet duidelijk was op welk moment precies er een aanzienlijke waardedaling had plaatsgevonden in de periode 2015-2016 tot de datum van een taxatierapport van 30 juni 2018, vond de Rechtbank het aannemelijk dat het ook al op 1 januari 2015 en op 1 januari 2016 financieel – aanmerkelijk – slechter ging met beleggingsfonds C dan het fonds zelf had voorgespiegeld. X had ook niet aannemelijk gemaakt dat de waarde van de deelnemingsrechten in C nihil was, zodat de Rechtbank de waarde van de deelnemingsrechten C in goede justitie vaststelde op € 300.000 voor zowel 2015 als 2016. De Rechtbank verwierp de stelling van X dat sprake was van een individuele en buitensporige last. Verder had X met betrekking tot de participaties A en de deelnemingsrechten C geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De Rechtbank verminderde de aanslagen en verklaarde de beroepen van X gegrond.
Deelnemingsrechten teakplantage in goede justitie gewaardeerd op € 300.000
Datum: 19 januari 2022
Dagelijks al het fiscale nieuws in uw mailbox!
Met de dagelijkse e-mailservice Viditax ontgaat niets u meer op fiscaal gebied. De redactie van Fiscaal up to Date garandeert dat u al het fiscale nieuws van die dag om 17.15 uur ontvangt. Nieuws met betrekking tot rechtspraak, wetgeving en beleid wordt krachtig samengevat en elke vrijdag worden de arresten van de Hoge Raad kort en bondig weergegeven.
U ontvangt Viditax als u (proef)abonnee bent van Fiscaal up to Date.
Viditax 27-05-2022
- Lagere PKV bij WOZ en BPM-procedures volgens Hoge Raad discriminerend
- Scheidingsregeling eigen woning niet zonder mede-eigendom
- Hof biedt rechtsherstel en belast in 2017 alleen werkelijk rendement box 3
- Boete van € 150.000 na loonaangifte op basis van gebrekkige administratie
- Geen (fictieve) dienstbetrekking voor erotische webcam-agents
- Verzoek om vorming HIR in te trekken te laat; vrijval HIR terecht
- Ex-firmant aansprakelijk voor BTW-schuld vof
- Vereiste IB-aangifte niet gedaan met niet-invullen trustvraag
- Controle zorgkosten in aangiften IB niet gebaseerd op etnisch profileren
- Correctiebeleid fiscus gold ná verdeling tussen fiscale partners
- F-biljet vereist geen uitgebreidere onderzoeksplicht dan reguliere aangifte
- Uitgekeerde pensioenlumpsum belast loon voor partner
- Aanpassing handelsinkoopwaarde bij taxatie niet beperkt tot schade
- Feit van vóór uitspraak was bekend: geen herziening Hofuitspraak
- Levering in woonpand getransformeerd kantoor zonder BTW
- Woonzorgcomplex ondanks verkoopplan BTW-algemeenheid
- Verzoek ambtshalve vermindering ten onrechte ook als bezwaar behandeld
- Kosten voor administratie en BTW-aangiften geen nagekomen bedrijfslast
- Vrije ruimte WKR voor rijnvarenden zonder inhoudingsplichtige werkgever
- Appartement voor eigen gebruik bij Neder-Mexicaan belast in box 3
- Vernietiging invorderingskosten geen reden voor bovenforfaitaire PKV
- Verzamelrenseignement UWV bewijs voor correcties op aangifte IB
- Cassatie tevergeefs omdat eerst bezwaar moest worden gemaakt
- Verzoek om herziening arrest uit 2013 niet-ontvankelijk
- Bezwaar na afwijzen uitstelverzoek niet-ontvankelijk
- Verrekening niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek niet meer mogelijk
- Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk fysiek cassatieberoepschrift tevergeefs
- Woonzorgcentrum in hoofdzaak woning; geen OZB-gebruikersbelasting
- BOF successiewet volgens CPB wel doeltreffend maar niet doelmatig
- Antwoord op vragen over recordboete Belastingdienst voor zwarte lijst