A trad op 1 juni 2010 als manager in dienst van BV X. Per 1 april 2011 kreeg hij een nieuwe functie en werd hij bestuurder (CFO) van NV B, de enig aandeelhouder van BV X. Zijn dienstbetrekking bij NV B werd per 1 juli 2015 beëindigd nadat de aandelen van NV B op 17 april 2015 werden overgenomen en NV B niet meer beursgenoteerd was. De inspecteur legde aan BV X een naheffingsaanslag loonheffingen over 2015 op van € 1.690.782 in verband met een pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoedingen voor de aan A toegekende beloningsvoordelen uit een Performance Share Plan (PSP) en een Bonus Conversion Plan (BCP). Rechtbank Zeeland-West-Brabant was het daarmee eens. BV X ging in hoger beroep, maar Hof Den Bosch bevestigde de uitspraak van de Rechtbank. De door A behaalde voordelen uit de PSP- en BCP-rechten vormden loon in de zin van artikel 10 Wet LB, maar deze rechten kwalificeerden niet als aandelenoptierechten als bedoeld in artikel 10a, lid 6, Wet LB. BV X ging in cassatie. De Hoge Raad besliste dat het Hof terecht in zijn beschouwingen had betrokken dat een wezenlijk kenmerk van een aandelenoptie was dat de verkrijger ervan de keuze had de optie al dan niet uit te oefenen, terwijl die keuze bij de verkrijging (al dan niet voorwaardelijk) van de eigendom van een aandeel niet aan de orde was. Daarbij moest volgens de Hoge Raad in aanmerking worden genomen dat in artikel 10a Wet LB de omschrijving in het zesde lid van wat onder een aandelenoptierecht kon worden verstaan, verband hield met de in het eerste lid opgenomen bepaling dat niet de waarde van de aandelenoptie tot het loon werd gerekend, maar de opbrengst van uitoefening of vervreemding. Ook in dit opzicht was er een verschil met de wijze waarop de waarde van toegekende (rechten op) aandelen in de belastingheffing werd betrokken. Deze verschillen stonden volgens de Hoge Raad eraan in de weg de verwerving van aandelen voor de toepassing van artikel 32bb, lid 6, Wet LB (tekst 2015) op dezelfde wijze te behandelen als de verwerving van aandelenopties. Artikel 32bb, lid 6, Wet LB (tekst 2015) had alleen betrekking op aandelenoptierechten. De ratio van deze bepaling bracht volgens de Hoge Raad ook niet in algemene zin mee dat het ontbreken van een verband met de beëindiging van de dienstbetrekking tot gevolg moest hebben dat een loonbestanddeel bij de berekening van de vertrekvergoeding buiten beschouwing bleef. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie van BV X ongegrond.
Pseudo-eindheffing over toegekende rechten op aandelen
Datum: 27 november 2020
Dagelijks al het fiscale nieuws in uw mailbox!
Met de dagelijkse e-mailservice Viditax ontgaat niets u meer op fiscaal gebied. De redactie van Fiscaal up to Date garandeert dat u al het fiscale nieuws van die dag om 17.15 uur ontvangt. Nieuws met betrekking tot rechtspraak, wetgeving en beleid wordt krachtig samengevat en elke vrijdag worden de arresten van de Hoge Raad kort en bondig weergegeven.
U ontvangt Viditax als u (proef)abonnee bent van Fiscaal up to Date.
Viditax 22-01-2021
- Uitbreiding steun- en herstelpakket voor eerste helft 2021
- Latere afsplitsing en verhanging bevestigden vervallen van HIR-vervangingsvoornemen
- Directiebesluit en herinvestering bewezen vervangingsvoornemen
- Spiegel op schip bewees Antwerpse thuishaven: geen aftrek elders belast
- Belastingadviseur bleef Zvw-plichtig na inkrimping praktijk en emigratie
- Pensioen, woning, auto of gebit geen redenen om box 3 niet te belasten
- Te laat beroep met onleesbaar poststempel op envelop niet-ontvankelijk
- Advocaatkosten ter verkrijging van bijstand beeldend kunstenaar aftrekbaar
- Jarenlang verlieslatend uitgeven van eigen boek geen bron van inkomen
- Herroeping parkeerbelasting niet onrechtmatig: geen PKV voor bezwaar
- Te laat pro forma bezwaar geen tijdig verzoek om ambtshalve vermindering
- Stelselmatig niet-reagerende adviseur verspeelde hoorrecht
- Redelijke termijn zelfs na aftrek schorsing zitting overschreden: IMSV
- Vergrijpboeten voor niet-aangeven MLM-winst uiteindelijk vernietigd
- Japans pensioenfonds kreeg dividendbelasting niet terug
- Artiesten en beroepssporters niet meer alleen belast in woonland
- Bestuurder die belastingschulden van BV niet betaalde, niet aansprakelijk
- Cassatieberoep niet-ontvankelijk door niet-rechtsgeldige machtiging
- Vervoerder na te heffen voor accijns over lading bier in vrachtwagen?
- Zuiveringsheffing Urks visbedrijf verlaagd door niet-kenbare NEN-normen
- Openstaande MRB niet te verrekenen met teruggaaf; verzuimboete in stand
- Levensduur sportvelden voor WOZ-waardering terecht verlengd
- Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in Staatsblad geplaatst
- Geen zwembad- of sporttarief voor gaysauna met cruise-gelegenheid
- Vergoedingsregeling invorderingsrente EU-proof
- Melding UBS-rekening ná groepsverzoek vrijwillige inkeer: lagere boeten
- Precario-aanslag van € 1,9 mln van tafel omdat overgangsrecht niet gold
- Landgoed Duinlust been bedrijfsmiddel, geen afboeking op HIR