25 augustus 2020
Het is niet een beetje dom om je uit te laten over zaken waar je geen verstand van hebt. Toch mag ik volgens mij als fiscalist wel zeggen dat een niet-medisch mondkapje niet de drager, maar alleen de ander beschermt. Met de fiscale informatiebeschikking is het net zo: die is bedoeld om de rechten van de belastingplichtige te beschermen, maar in de praktijk wordt vooral de fiscus erdoor gedekt. Die komt in elk geval wel heel vaak als winnaar uit de bus in de vele rechtszaken hierover.
De belastingplichtige moet de inspecteur alle gegevens en inlichtingen verstrekken die van belang kunnen zijn voor zijn belastingheffing. Als de vragen niet of onvoldoende worden beantwoord, hangt hem een informatiebeschikking boven het hoofd. Daarin worden de vragen in een formeel jasje gegoten en wordt gedreigd met de sanctie van de omkering en verzwaring van de bewijslast als de beschikking definitief wordt. Als het zo ver komt, ben je over het algemeen nog niet jarig.
De mogelijkheden van de fiscus om een informatiebeschikking af te geven, lijken onbegrensd. Vooral bij woon- en vestigingsplaatsonderzoeken mag burger en bedrijf het hemd van het lijf worden gevraagd. Overal waar maar een aanwijzing in kan zitten voor belastingplicht in Nederland moeten zij met de billen bloot: afschriften van binnen- en buitenlandse banken en creditcards, (privé)agenda’s met (privé)afspraken en e-mails. Hoewel we uit de toeslagenaffaire weten dat de Belastingdienst zelf bepaald niet vies is van het wegpoetsen van onwelgevallige passages in documenten, komt de belastingplichtige niet weg met het zwartlakken van delen die hij liever buiten het zicht van de fiscus houdt. Ook in de tijd is de informatie–uitvraag nauwelijks beperkt. Informatiebeschikkingen in verband met de verlengde navorderingstermijn zijn namelijk toegestaan. Burgers en bedrijven kunnen over een periode van maar liefst twaalf jaar – en soms nog veel langer – worden bevraagd, terwijl particulieren hun administratie (in het beste geval) maar vijf jaar bewaren.
De enige inperking van de nieuwsgierigheid van de Belastingdienst zit in de beginselen van behoorlijk bestuur. Hierdoor zijn lukrake vragen waarmee in het wilde weg maar wordt gehengeld naar fiscaal irrelevante informatie verboden en mag de fiscus belastingplichtigen niet opzadelen met onevenredig veel moeite om het gevraagde te bemachtigen. Er lopen nu enige procedures bij de Hoge Raad over grensgevallen. De ene zaak betreft detailvragen over contante geldstromen van een directeur-grootaandeelhouder en zijn BV’s over een betalingssysteem waarmee gokbeluste Aziatische vrienden en klanten werden gefaciliteerd bij een geheim te houden casinospel. De andere zaak gaat over de vraag of informatiebeschikkingen over aan- en verkoopkosten van onroerend goed door de beugel kunnen. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vindt dat vragen van de fiscus naar documenten van de aan– en verkoop van woningen moeten worden aangemerkt als een ontoelaatbare fishing expedition. De belastingrechter maakt korte metten met de stelling van de inspecteur dat deze informatie moet worden verstrekt omdat niet valt uit te sluiten dat er een heffingsbelang is. Het gaat erom of de inspecteur zich, gelet op de hem ter beschikking staande gegevens, in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat de door hem gevraagde gegevens, inlichtingen, boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers van belang kunnen zijn voor de belastingheffing ten aanzien van déze belanghebbende. Dat is een mondvol, maar in elk geval stukken minder dan de inspecteur denkt. In het algemeen kunnen aan- en verkoopbescheiden van vastgoed van belang zijn voor de belastingheffing, maar de fiscus had deze bescheiden in dit geval al. Het vragen naar de bekende weg lijkt alleen maar bedoeld om onbekende opbrengstbronnen op het spoor te komen.
Het laatste woord is aan de Hoge Raad. Die heeft de Belastingdienst al in heel veel gevallen de vrije hand gegeven. Ik vraag me af of hij de ruime informatiebevoegdheden van de fiscus gaat beteugelen. Voor belastingplichtigen die niet tegen de fatale omkeringsregel willen aanlopen, is voor de informatiebeschikking net als voor het mondkapje toch het beste advies: ga er zoveel mogelijk in mee. Zowel bij medische als fiscale schijnveiligheid geldt: “better safe than sorry”.
Mr. Monique Ligtenberg
Hoofdredacteur Fiscaal up to Date (www.futd.nl)